Wat kan je verwachten
De eerste 8 tot 10 dagen na je bevalling heet de kraamtijd. De kraamverzorgende doet controles, geeft ondersteuning bij de voeding en geeft informatie over de verzorging van de baby, zodat je aan het einde van de kraamtijd zelf de baby kan verzorgen. De verloskundige is medisch eindverantwoordelijk voor de zorg tijdens de kraamtijd.
Ben je onder verantwoordelijkheid van de gynaecoloog bevallen?
Het ziekenhuis informeert ons doorgaans wanneer je naar huis gaat. Wij komen de dag nadat je bent thuis gekomen op huisbezoek.
Controle van de baarmoeder en bloedverlies
De eerste vijf dagen na de bevalling wordt de grootte en de hardheid van je baarmoeder beoordeeld. In combinatie met het bloedverlies dat je hebt, geeft dat informatie over de mate waarin de baarmoeder samentrekt.
Meten van de lichaamstemperatuur
Als pas bevallen vrouw heb je meer kans op een infectie, zoals een blaasontsteking. Door te meten of je koorts hebt, kan een infectie vroeg worden ontdekt.
Bloeddruk meten
Om een hoge bloeddruk op te sporen wordt 24 tot 48 uur na de bevalling en rond dag acht je bloeddruk gemeten. Als je in de zwangerschap een hoge bloeddruk had, meten wij bij elk huisbezoek je bloeddruk.
Hechtingen
Hechtingen kunnen trekkerig voelen of pijn doen. De kraamverzorgende of de verloskundige kan de hechtingen controleren en tips geven over de verzorging ervan.
Wegen
Alle baby’s vallen de eerste dagen af. Dit komt omdat de voeding wordt opgebouwd en ze energie nodig hebben om op temperatuur te blijven. De baby mag de eerste dagen maximaal 10% van het geboortegewicht verliezen. Om dit in de gaten te houden wordt hij elke dag gewogen.
Meten van de lichaamstemperatuur
Baby’s verliezen sneller warmte doordat ze weinig vet en een relatief groot hoofd ten opzichte van het lichaam hebben. Daarom wordt de eerste vijf dagen minimaal twee keer per dag de temperatuur gemeten, totdat de baby een stabiele temperatuur heeft.
Hielprik en gehoorscreening
In de kraamweek komt een medewerker van de Jeugdgezondheidszorg (JGZ) langs om de hielprik en gehoorscreening uit te voeren.
Vooral na een snelle bevalling of bij een tweede of volgend kindje kun je ook na de bevalling nog last hebben van weeën of krampen.Dit zorgt ervoor dat de baarmoeder weer net zo groot wordt als voor de zwangerschap. Ze gaan vanzelf over, maar dit kan een paar dagen duren. Warmte en paracetamol kunnen helpen.
Op de 3e of 4e dag begint meestal de melkproductie op gang te komen‚ ook als je geen borstvoeding wilt geven. Je kunt last krijgen van opgezwollen‚ gespannen‚ pijnlijke borsten. Een stevige strakke bh helpt ter ondersteuning. Geef je borstvoeding‚ laat je kind dan vaak drinken. Geef je geen borstvoeding‚ dan zal de melkproductie vanzelf afnemen, koelen kan verlichting geven.
Als je hechtingen hebt kan je daar op een gegeven moment last van krijgen. Vaak begint dit rond dag 5 of 6. Het kan zijn dat je dan meer spanning voelt op de hechtingen. Dit heeft met het herstellen van je wond te maken. Ook kan soms door zwelling de hechtingen gevoeliger zijn. Koelen kan verlichting geven.
Over het algemeen lossen de hechtingen zelf op, maar soms kan het nodig zijn de hechtingen te verwijderen.
Je zult nog een aantal weken ’vloeien’. Dit komt door de wond op de plek waar de placenta in je baarmoeder zat. De eerste dag is elk uur een vol maandverband normaal. Ook kan je stolsels verliezen. Daarna wordt het langzaam minder‚ maar heb je nog wel een aantal weken last van bloedingen alsof je menstrueert. Meestal is dit na 6 tot 8 weken voorbij.
Drie tot vier dagen na de bevalling komt je ontlasting weer op gang. Vaak is de eerste keer ontlasting na de bevalling spannend. Mogelijk kan je ook last hebben van aambeien na de bevalling. Zorg voor een goede houding en neem de tijd. Stel het niet uit en blijf voldoende drinken in de kraamweek.
In de eerste week kun je last hebben van ‘kraamtranen’. Dit wordt ook wel de ‘babyblues’ genoemd en gaat na een aantal dagen meestal vanzelf weer over. Ben je vaak verdrietig, angstig of somber? Of lig je elke nacht wakker van je bevalling? Praat er dan over met je partner of met ons. Het kan zijn dat je een postnatale depressie hebt of ondersteuning nodig hebt bij het verwerken van de bevalling.
Het voeden van je kind is een van de eerste dingen waar je als nieuwe moeder mee te maken krijgt. Moedermelk is de beste voeding voor een baby omdat het antistoffen bevat die het immuunsysteem van je baby stimuleren, en daarmee beschermt tegen infecties. Ook hebben kinderen die borstvoeding krijgen minder vaak last van allergieën en hebben ze veelal een hogere weerstand. Daarnaast is borstvoeding afgestemd op de ontwikkeling van je baby. De samenstelling van borstvoeding zal daardoor meegroeien met de behoeftes van de baby.
Tijdens je zwangerschap krijg je van ons veel informatie over borstvoeding, maar de keuze voor wel of geen borstvoeding maak je zelf. We vinden het belangrijk dat je weet dat wij jouw keuze hoe dan ook zullen respecteren.
Kunstvoeding
Kun of wil je geen borstvoeding geven, dan geef je kunstvoeding. Samen met de kraamverzorgende en soms in overleg met ons bepaal je de hoeveelheid voeding die je je baby per 24 uur aanbiedt om te drinken. De kraamverzorgende helpt jullie bij het bereiden en geven van de voeding.
Nadat je baby is geboren, kan het enkele dagen duren voordat hij zelf op temperatuur blijft en aan de voeding gewend is. Ook kan het even duren voordat hij een vast dag- en nachtritme krijgt.
Slaapritme
Een pasgeboren baby heeft behoefte aan 18 tot 20 uur slaap per dag. In het begin wordt je baby gemiddeld om de 2 à 3 uur wakker. Ook ’s nachts.
Huilen en troosten
Met huilen geeft een baby aan dat hij ergens last van heeft, zoals een volle luier of darmkrampen, of dat hij iets nodig heeft, zoals voeding, troost of aandacht. Het huilen neemt vaak ’s avonds toe. Je kunt je baby troosten door hem op te pakken en dicht tegen je aan te houden.